Omdat vaak blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over wat de verschillen zijn tussen slimme kinderen en hoogbegaafde kinderen en omdat het daardoor vaak voorkomt dat slimme en hoogbegaafde kinderen op dezelfde manier worden benaderd en uitgedaagd in de klas, geef ik hieronder nogmaals graag een overzicht van deze verschillen (vrij naar John Irvine, 2008).
Hoog-intelligent | Hoogbegaafd |
Kent de antwoorden | Heeft altijd vragen |
Is ervaren in het van buiten leren | Is een groot gisser (probeert uit context af te leiden) |
Is geïnteresseerd in objecten | Is een zeer nieuwsgierige onderzoeker |
Is gefocust en oplettend in de les | Is diep mentaal en fysiek betrokken, lijkt soms afwezig |
Houdt van simpele logica | Drijft op complexiteit |
Houdt van woorden | Heeft vaak een ongewone, complexe woordenschat |
Heeft goede ideeën | Heeft flitsende, gekke, onnozele en vreemde ideeën |
Werkt hard | Probeert en test uit, hangt rond |
Beantwoordt de vragen | Discussieert in detail, is kritisch, bewerkt stellingen |
Presteert bovengemiddeld in de klas | Kan bovengemiddeld, maar ook gemiddeld of benedengemiddeld presteren |
Luistert met interesse | Laat sterke gevoelens en opinies zien |
Leert gemakkelijk | Weet het vaak al |
6 tot 8 herhalingen nodig voor meesterschap | Meesterschap wordt bereikt na 1 tot 2 keer oefenen |
Begrijpt ideeën | Ontwikkelt en bewerkt ideeën |
Neemt kennis op | Speelt met kennis |
Geniet van leeftijdgenoten | Heeft vaak voorkeur voor ouder gezelschap |
Begrijpt de bedoeling of betekenis | Onderzoekt de toepassingen |
Maakt zijn werk af | Start projecten |
Kopieert nauwkeurig | Creëert nieuwe ontwerpen |
Houdt van school | Geniet van leren |
Technicus | Uitvinder |
Is tevreden over eigen leren/kunnen | Is kritisch op zichzelf |